Opdracht 5 Werken met de brander



Wat ga je onderzoeken?

Je onderzoekt hoe je een brander veilig aansteekt en

hoe je verschillende  soorten vlammen maakt.

 



Met een brander kun je verschillende soorten vlammen maken.

De grootte van de vlam regel je met de gasregelschroef.

Hoe meer gas, hoe groter de vlam wordt.

 

Je regelt de hitte van de vlam met de luchtring.

Als je de luchtring omlaag draait, dan komt er steeds meer lucht bij de vlam.

De vlam wordt dan ook heter. De vlam is dan blauw.

Als de luchttoevoer is afgesloten, krijg je een gele vlam.

 

Als je de brander aansteekt, dan moet de luchtring omhoog zijn.


Welke soorten vlammen kun je maken met een brander?

 

  • De gele vlam.

De luchtring is dicht.

Een gele vlam zie je goed.

Je gebruikt de gele vlam als je even pauzeert.

De gele vlam heet ook wel pauzevlam.

 

 

 

 

 

 

  • De blauwe vlam.

De luchtring staat een beetje open.

Een blauwe vlam gebruik je als je iets verwarmt.

 

 

 

  • De ruisende vlam met kern.

De luchtring is helemaal open.

De ruisende vlam is de heetste vlam.