Inleiding



Bekijk het onderstaande filmpje:

Alle materie bestaat uit kleine deeltjes die we moleculen noemen.

Hoe dichter de deeltjes op elkaar zitten, hoe zwaarder de stof is.

In een gas zweven de deeltjes vrij om elkaar heen als een zwerm vogels.

In een vloeistof bewegen de deeltjes langs elkaar als ballen in een ballenbak.

En in een vaste stof zitten ze vast als een stenen muur.

 

Als stoffen verwarmd  worden, wordt er energie aan toegevoegd.

De moleculen gaan dan sneller bewegen.

 

In een warm gas bewegen de moleculen sneller dan in een koud gas.

Daardoor hebben ze meer ruimte nodig.

Warme lucht is dus lichter en stijgt op.

Denk maar aan een heteluchtballon.

Als warme lucht opstijgt moet er van ergens anders nieuwe lucht worden aangevoerd.

Dat is de oorzaak van wind.

 

Ook een vaste stof zet uit als hij warmer wordt.

De moleculen in de stof hebben meer ruimte nodig en dat zorgt voor uitzetting.